Persoonlijke vs. collectieve ontwikkeling

“Stuyven: Persoonlijke ontwikkeling vs. collectieve ontwikkeling”

Met onderstaand artikel beschrijven we volgens welke methodiek we deelnemers in een stuyfplek nu precies direct ondersteunen. Wat omvat nu die directe interactie in de begeleiding? Ontdek hier hoe dit groeiproces werkt...

In plaats van trajectbegeleiding spreken we liever over groeipaden en groeiovereenkomsten. Er is namelijk geen vooraf uitgestippeld traject voorzien. We hanteren wel verschillende fases waarin deelnemers zich bevinden (oriëntatie - focus - activering) maar werken allesbehalve lineair (zie groeiladder). We onderzoeken samen met de deelnemers wat deze nodig hebben om werkelijk tot goesting, activiteit, ondernemend gedrag of een vorm van (sociaal) ondernemen te komen. Op basis daarvan proberen we de (boven)lokale partners en hun dienstverlening/methodieken/aanbod te koppelen op de deelnemers en het aanbod van de Stuyfplek. Door beiden (bestuyvers en dienstverleners) mede-eigenaar te maken van de stuyfplek bouwen we aan een hecht samenwerkingsverband en de ruimte om te experimenteren, om andere oplossingen uit te proberen. Vandaag zijn er heel wat deelnemers die zelf al eens naar bestaande dienstverleners stapten of daar willens/nillens terecht kwamen. In het OCMW bv omdat hun situatie te kwetsbaar werd en hulp niet langer uitgesteld kon worden, in Unizo binnenstappen met een droom maar daar ‘bot’ vangen omwille van het feit dat ze nog geen gefocust ondernemingsplan hebben, omwille van de onbekendheid van innovatieve of sociale ondernemingen of het feit dat die niet als realistisch gezien worden, bij VDAB omwille van de nood aan activering maar daar vastlopen in de aangeboden dienstverlening en geen match vinden met beschikbare vacatures. Bij SIF en Starterslabo komen ook heel wat deelnemers aan die nog te veel in de idee-fase zitten en teveel eigen assumpties maken, bij voorzieningen met vragen naar een oplossing voor een bepaalde uitdaging of probleem maar daar geen passende oplossing vinden, bij de adviserend geneesheer, de dokter, de gtb begeleider.... Deze worden naar de bestaande Stuyfplek doorverwezen wanneer die in de buurt is om na het stuyven een vloeiende overgang te maken naar bestaande dienstverlening waar de stuyfplek een middel wordt om groeikansen zichtbaar te maken, netwerk te versterken, klankbord te vormen… De overeenkomst om te groeien (cfr. groeitraject) wordt ‘gedesigned’ als volwaardig parcours.

Centraal in deze groeiovereenkomsten staat het bottom up werken en het stimuleren van co-creatie. Tot nu toe meten we een gemiddelde duur van de drie fases op 1 jaar tot anderhalf jaar bij de meest kwetsbare deelnemers. Niet iedereen doet even lang over een fase. We laten deelnemers hierin hun eigen ritme volgen. De fases worden dan ook niet als doelstellingen geformuleerd maar worden vooral door de coach gebruikt als herkenning.

Het proces van de groeier in de Stuyfplek:
In eerste fase is iemand in oriëntatie, hier ontdekt de deelnemer wat er allemaal is. Hij komt zelf met of zonder idee. Hij raakt geïnspireerd en krijgt zin om te participeren…

Oriëntatiefase:
Het zetten van de eerste stap is een stap naar samen zitten met anderen en onderkennen dat er een vraag is. Door in te zetten op zich bemoedigd voelen, herkenning en erkenning ervaren deelnemers vertrouwen, veiligheid en verantwoordelijkheid. Maar vooral dat ze niet alleen staan met een vraag. In deze fase is het eerstelijnsnetwerk van een stuyfplek van groot belang. Daar waar randproblematieken aan de oppervlakte komen proberen we warm toe te leiden. Maar dienstverleners en begeleiders ontdekken, door zelf deel te nemen, heel vaak meer competenties en mogelijkheden bij hun cliënten. Wat wil je doen, met welk doel? Zo ontstaat de ‘focuscrisis’ (uitdaging: wat wil ik nu eigenlijk!?) Die op dat moment de coach activeert om intern door te verwijzen. De coaching behoefte wordt hier voor de deelnemer zelf duidelijk.

Daarop wordt de persoon doorverwezen naar de connectors meeting of tafel. Daar hoort de deelnemer van andere deelnemers waar zij mee bezig zijn. Welke vragen zij stellen en hoe de groep elkaar versterkt. Er wordt gevraagd naar ‘wat is je volgende stap, wat zoek je, wat leeft er, waar ben je nieuwsgierig naar’? De deelnemer kan ervoor kiezen zijn verhaal te delen en/ of te luisteren naar de anderen. Hij merkt op dat elkaar vragen stellen, hulp vragen in deze omgeving als positief beschouwd wordt. De facilitator moedigt aan om te vertellen wat de deelnemers bezig houdt. Daaruit wordt de deelnemer geholpen om tot een vraagstelling te komen waarop de groep meedenkt of vragen stelt. bv. Heb je een idee of zoek je betrokkenheid in een zinvol project, dan helpt iedereen in de groep jou om een volgende stap te zetten. De facilitator verbindt de deelnemers met opportuniteiten die hen sneller in actie laat treden. Concrete tips worden gegeven/gedeeld en al doende ontstaat er op een organische manier verbinding.
Na meerdere deelnames heeft de deelnemer in kwestie betrokkenheid of een netwerk of een eigen project in functie van zijn/haar ambities. Deze ambities worden in kleinere stapjes opgedeeld zodat een volgende stap telkens mogelijk is.
Na een tijdje voelt de deelnemer zijn motivatie groeien, krijgt de deelnemer meer idee van wat hij/zij wil. Dan belandt hij of zij in de focus fase. ‘Ik heb veel gedaan, veel verkend en ben geïnspireerd maar hoe moet het nu verder, wat kan dit nu verder voor mij betekenen’? Vaak gaat dit gepaard met wat spanning; ‘de focuscrisis’.

Focusfase:
Het ingaan van de 2de fase gaat gepaard met de vraag waarom een deelnemer het belangrijk vindt om een initiatief te nemen. Via een coaching gesprek zoekt de coach samen met de deelnemer naar de gepaste groei-doelstelling. Zo hebben we meerdere methodes die aangepast werden aan de Stuyfplek context om de doelstelling van binnenuit de deelnemer te bepalen. Deze gekozen doelstelling wordt opgenomen in de groei-overeenkomst, die een overeenkomst is met zichzelf, de coach en de stuyfplek. Doorheen de acties van de deelnemer worden meerdere gesprekken gevoerd en registreren we de stappen en wat nog nodig is. Het samenwerken breekt de groei op in haalbare stappen waardoor een positief gevoel ontstaat. Het is het valideren van deze persoonlijke groeistapjes die belangrijk zijn om mee te nemen in vervolgtrajecten. Pas als deelnemers goed voeling hebben met hun persoonlijke intrinsieke motivatie komen ze tot de essentie van wat hen energie kan geven in het zetten van nieuwe stappen. Wat ga je dan precies doen en hoe werk je dat verder uit? De antwoorden op deze vragen koppelen we steeds terug aan de persoonlijke drive van deelnemers. Ze krijgen feedback en steun niet enkel van de coach maar van alle deelnemers. Door middel van participatie aan de connectorstafel en/of het cowerklab, ontmoeten deelnemers anderen en faciliteren we wederzijdse toenadering. Kan ik dat wel? Durf ik dat echt? Na deze focus zoektocht en vele acties vindt de deelnemer zijn drive en talenten. Wanneer dit glashelder is geworden ontstaat de ‘statuut-crisis’. Uitdaging: welk statuut heb ik nodig? Welk beroep kan ik nu uitoefenen? Welke is mijn definitieve rol?

In de focus fase zal de deelnemer gekoppeld worden aan projecten of activiteiten waardoor hij kan groeien; een focus vinden al ‘doende’. Hier wordt de groei-overeenkomst aangeboden. Die groei-overeenkomst is als het ware een DIY traject waarin de deelnemer samen met een passende coach een doelstelling bepaalt voor 1 jaar. Daarna engageert de deelnemer om regelmatig open huyzen, co-werkmomenten, Connectorstafels en/of stuyflabs bij te wonen. Zo raakt de doelstelling in vele kleine stappen opgedeeld. De deelnemer heeft nu enkele privileges zoals gebruik van de ruimte, resources en het netwerk om zijn idee, zoektocht naar focus vorm te geven. Hier kan het gaan over het zelf ontwikkelen van workshops, iets vervaardigen, een dienst ontwikkelen, een project ontwikkelen maar ook over bepaalde skills ontwikkelen, persoonlijke uitdagingen aangaan, angsten overwinnen. De deelnemer wordt actief gekoppeld aan projecten en/of uitdagingen van andere bestuyvers en/of ondernemers uit ons netwerk of kan gebruik maken van de ruimte, netwerk of resources in functie van zijn doelstelling. Hij of zij wordt versterkt door de hele groep. Je staat er als het ware nooit alleen voor. Je kan iets doen op een Open huys moment in prille fase, maar je kan ook al stapjes verder gaan en bvb catering verschaffen en ervoor betaald worden. Hier wordt veelal gewerkt met vrijwilligersvergoedingen vanuit de organisatie die een Stuyfplek heeft. Wanneer de deelnemer deze kleine doelstellingen behaald heeft, is de zin voor groeien alleen maar groter geworden.
Op een bepaald moment is het ondernemersidee of project of ambitie dermate helder dat het structurele kansen biedt. De vraag rijst, hoe kan ik hier iets structureels van maken, welk statuut heb ik nodig, waar kan ik verder aan de slag. Hier ontstaat ook weer spanning rond die de Statuut-crisis wordt genoemd.

Daarop volgt de Activerende of de impactfase. Streven naar een structureel project, ondernemerschap, vrijwilligerswerk of job. Sommige kandidaten stromen door naar jobs in de gastorganisatie of het netwerk dmv artikel 60, of andere sociale statuten. Sommigen gaan meer structureel als vrijwilliger aan de slag en worden uiteindelijk maatschappelijk geactiveerd of ze starten een eigen vzw of andere constructie om ‘hun ding’ te doen…

Activerende fase:
In deze fase is het belangrijk dat we samen met de deelnemer nadenken over hoe we verder kunnen groeien ifv van het ontdekte talent/project. Hier is het ondernemend netwerk van een stuyfplek van groot belang. Daar waar goesting ontstaat moet ze gefaciliteerd kunnen worden in een bestaand basisaanbod, een traject op maat of zoeken we samen met partners naar creatieve oplossingen (de hokjes voorbij). Zo zoeken we samen de vorm waarin de deelnemer voor langere tijd zijn weg kan vinden. Partners uit het lokale netwerk spelen hierin een belangrijke rol voor verdere ondersteuning. Ook VDAB, SMART en starterslabo vormen de brug tussen de stuyfplek en de arbeidsmarkt.

Voor ondernemersdromen of -ideeën wordt de ‘experimenteerruimte’ verruimd door middel van vrijwilligersvergoedingen, artiestenstatuut (tot max wettelijk bedrag) of al een doorstroom om met Smart aan de slag te gaan of een starterstraject te volgen bij bv. Starterslabo. In deze fase komen uitdagingen aan bod mbt prijszetting, administratie, marketing, ondernemersvorm, pitchen, verdienmodellen, etc. In stuyflabs komen deelnemers in contact met the golden circle, social business model canvas, partnerschap canvas,... Maar ook eerder persoonlijke uitdagingen zoals angst voor verlies, angst om ‘de stap’ te zetten, angst om te falen, er alleen voor te staan,.... etc.
Ook in deze fase blijft de deelnemer van de groep feedback krijgen. Wordt hij gestimuleerd om partnerschappen te vormen die hem/haar of het idee en de onderneming versterken. Door de heterogeniteit van de groep zijn er ook deelnemers die dit ooit ook hebben meegemaakt en kunnen helpen, maar ook in het netwerk van De Stuyverij en haar partners zitten voldoende projecten en ondernemers.
Daarnaast kan er door de Smart contracten al aan ondernemen worden gedaan zonder de stap al te zetten.
Ondernemen wordt sterk gestimuleerd in deze fase maar we gaan ook in dialoog met partners om uit te zoeken waar en hoe een deelnemer hiermee het best verder aan de slag kan - bij welke reguliere trajecten kan er aansluiting gezocht worden - voor welke dienstverlening is de deelnemer nu wel klaar - wordt in deze fase dan ook actief en warm doorverwezen naar partners het ruimere (boven)lokale netwerk zoals OCMW, GTB, Starterslabo, Sociale innovatiefabriek, VDAB of anderen.

Quotes van bestuyvers in een groeiovereenkomst
"Zoals wat de Stuyverij aanbiedt, zowel online als daar, dat dat nog te weinig bereik heeft dus te weinig bekend is. Ge moet da ook willen doen eh. Ik weet dat het enige voordeel van mijn ziek zijn, tijd is en veel mensen hebben geen tijd meer eh."
“Ik heb enorm veel kansen gekregen om dingen te doen.[...] Ze hebben geloofd in mij en ze hebben mij op mijn eigen tempo laten ontwikkelen, en ja vooral dat.[...] Ik weet dat nog als ik terugkwam van Italië en stopte bij mijn broer dat hij zei: ge zijt een heel ander mens geworden."
"Ik zie gewoon veel kansen, ma op veel vlakken. Zowel in vriendschappen als in netwerken, en krijg daar gewoon energie van. Vind da vree belangrijk. Als ik Oli zie is the sky the limit."
Kwalitatieve nazorg:
Bij uitstroom van deelnemers zetten we in op het geven van impulsen geven om verder te experimenteren met ruilwerk/vrijwilligerswerk/delen van expertise/buddy binnen de stuyfplek… Drie maanden na het laatste contact nemen we met uitgestroomde bestuyvers even de draad weer op en checken hoe het ermee gaat. We blijven hen ook actief uitnodigen als deel van het bestuyversnetwerk op bv. stuyflabs of andere activiteiten. Vanuit de stuyfplek proberen we jaarlijkse een soort meet and greet activiteit te organiseren met inzet van competenties van actieve en uitgestroomde bestuyvers.

Auteurs: Benjamin Schatteman en Eefje Cottenier
Artikel in kader van rapportage aan ESF