Stuyfkracht beleven

Reflecties over het beleven van “Stuyfkracht”

Binnen de bestaande stuyfplekken werden een 10-tal bestuyvers actief bevraagd en geïnterviewd door een onderzoeker vanuit Odisee hogeschool. Hun belevingsverhalen omtrent ‘activering d.m.v. Stuyfmethodieken’ vormen de basis van deze reflectie.

Er werd ingegaan op hun voormalige en huidige activeringsvorm, hun toekomstdoelen en dromen omtrent activering, hun persoonlijke kwetsbaarheid, hun deelname aan activiteiten van de stuyfplekken en het al dan niet opstarten van een persoonlijke groei-overeenkomst. De persoonlijke kwetsbaarheid in kaart brengen is van belang om te duiden dat er ingezet wordt op een doelpubliek dat een zekere afstand of zelfs inactiviteit ervaart tot de reguliere arbeidsmarkt omwille van een psychische, mentale of fysieke kwetsbaarheid en/of migratieverhaal.

Opvallend was dat het actieve informele netwerk van de bestuyvers zeer divers was. Sommigen hadden een ondersteunende band met hun ouders, partner, broers of zussen, daar anderen (ongewild) helemaal geen tot nauwelijks contacten hadden met hun nabije familie. Eén bestuyver gaf aan dat hij een geen echt informeel ondersteunend netwerk had, en dat zijn grootste steun uit politionele hoek kwam. Dat steun niet steeds uit een menselijk netwerk dient voort te komen, werd ook aangegeven door twee bestuyvers die verwezen naar hun trouwe honden. Vrienden en kennissen werden in wisselende mate van sterkte vernoemd als behorend tot het netwerk waarbinnen de bestuyver actief was. Mooi om te zien was ook dat bestuyvers elkaar vernoemden als behorende tot het netwerk, en dat dit netwerk tot stand kwam door activiteiten binnen de stuyfplekken.

Bestuyvers geven aan het, binnen de stuyfplekken, gehanteerde concept ‘framily’ zeer duidelijk te beleven, doordat ze spreken over: ‘verbondenheid’, ‘het gevoel thuis te komen’, ‘het gevoel al langer verbonden te zijn dan werkelijk is’, ‘een klein netwerk van mensen zoals familie, waarbinnen je actie kan ondernemen met empathie en praktijk’ en, ‘de ruimte krijgen om zichzelf te zijn en geapprecieerd te worden’. Er werd enerzijds verwezen naar de online mogelijkheden die er voor zorgden dat verbondenheid op andere manieren tot stand kwam binnen de community.

Anderzijds wordt vooral de offline werking door de bestuyvers positief beoordeeld. Voor sommige bestuyvers is hun aanwezigheid binnen de stuyfplekken ook vormgegeven door hun directe doel om hun persoonlijk netwerk te creëren en/of te verruimen of om geïnspireerd te worden door anderen. Het organiseren van bepaalde ‘Stuyvende activiteiten’ droeg hieraan bij, maar ook de ‘afwezigheid’ in de stuyfplekken geeft bij sommigen ook het inzicht dat ze nog steeds deel zijn van het actief aanwezige ondersteunend netwerk. Zo zijn connectorstafels voor verschillende bestuyvers van groot belang om vrienden te leren kennen. De wijze waarop hij daar terecht kwam, had eveneens te maken met de ‘sensitieve’ voelsprieten van de stuyfplekhouders die aanvoelen dat de bestuyvers ondersteuning in de vorm van ‘net’werk kon gebruiken.

Dat de connecties die gelegd worden tijdens connectorstafels niet enkel binnen de ruimte van De stuyfplekken blijven, blijkt uit de verhalen van verschillende bestuyvers die ook ‘buitenshuis’ met elkaar blijven afspreken en zaken ondernemen. Het ‘willen doen’ en het zoekende hierin, brengt eveneens bestuyvers naar de connectorstafels. Het open huys is voor verschillende bestuyvers een luchtige manier om samen te komen, zonder dat er steeds een vooraf bepaald thema vastligt. Wanneer er toch meer structuur aanwezig is, bv. door een thema avond en een quiz, wordt dit eveneens als leuk beschouwd. Verschillende bestuyvers waren in het verleden actief in de reguliere arbeidsmarkt als werknemer of als zelfstandige. Eén bestuyver was nog nooit langdurig actief geweest binnen de legale werksfeer. Daarnaast was het zelden een evidentie in het leven van bepaalde bestuyvers om een weg te vinden en/of hun pad te blijven bewandelen binnen het algemeen werkaanbod.

Diverse bestuyvers hebben ASS, waarvan één bijkomend bipolaire en psychische kwetsbaarheden heeft. Twee van hen waren (voorheen) actief binnen een groendienst. Eén bestuyver gaf aan dat dit werk momenteel stil lag omwille van zijn mentale gemoedstoestand en enkele pestsituaties op het werk. De andere bestuyver werkte nog steeds in zo’n dienst, maar gaf aan al meermaals ‘thuis geschreven’ te zijn geweest omwille van ‘burn out- of depressieve gevoelens’. Deze bestuyver gaf ook aan dat hij geregeld verlof nam wanneer hij voelde dat hij hier nood aan had. Eén bestuyver met ASS had in het verleden een betaalde job binnen een beschutte werkplaats waarvan hij zeer ongelukkig werd. Deze bestuyver denkt dat hijzelf nooit een jobaanbod zou gekregen hebben omdat hij niet stressbestendig genoeg is.

Ook andere bestuyvers zien zich niet (meer) functioneren binnen de reguliere arbeidsmarkt. Een bestuyver vertelde dat hij in het verleden wel vaak geprobeerd had om het goede te doen, maar dat dat hem in essentie niet boeide. Hij verloor snel de interesse in deze zaken. Hij ziet zichzelf niet capabel om ergens te gaan werken, mede omwille van zijn verleden (in detentie) en zijn leven in sociaal achterstaande en criminele milieus als zijn huidig druggebruik. Doordat hij reeds 2 à 3 jaar leeft van een uitkering zorgt dit ook voor een financiële druk.
Een bestuyver, die in het dagelijks leven voornamelijk bezig is met het huishouden en verbouwingswerken, ziet zichzelf zich overwegend als ‘mama’ op dit moment. De zorg voor haar kinderen neemt veel tijd en energie in beslag. Ze geeft aan dat het een werkpunt van haar is om te leren grenzen te stellen en niet in ‘overdrive’ te geraken. Dit is volgens haar eveneens van toepassing op vlak van het aannemen van projecten en werk.

Meerdere bestuyvers richtten een eigen vzw op omdat ze niet konden ‘aarden’ in het reguliere arbeidssysteem. Al konden ze niet allemaal even vrij bewegen binnen deze vzw-mogelijkheden. Zo kreeg de bestuyver met ASS een uitkering, waardoor hij alle inkomsten die door de vzw gegenereerd werden louter kon investeren in de vzw. Hij betaalde zichzelf of zijn mede-sociaal ondernemers geen loon uit. Volgens hem zit het systeem dan ook helemaal vast omdat wanneer je een uitkering ontvangt, verder niets mag doen. Een andere bestuyfster richtte na haar vertrek uit Mexico, waar ze actief was als promotor van erfgoed en cultuur aan toeristen, haar vzw op. Deze vzw ontstond mede doordat ze bij haar komst in België niet direct aan de slag kon in de toeristische sector, doordat haar diploma niet gelijkgesteld werd en ze de Nederlandse taal niet machtig was.

Opvallend is dat diverse bestuyvers het pad volgden tot coach of dit nu reeds waren. Hun weg hier naar toe vertoonde enerzijds gelijkenissen, daar allen getroffen werden door een ‘mentale zwaarte’ die gecategoriseerd kon worden als ‘burn out’ (al dan niet in combinatie met een fysieke ziekte of verlieservaring). Allen stapten met hun eigen ervaring in een ondernemingstraject gericht op coaching, wat hen anderzijds ook zeer verschillend maakten. De aanvang van de trajecten werd dikwijls aangeraden of verzorgd door o.a. ‘Starterslabo’, ‘De hooggevoelige ondernemer’, ‘POM’, ‘id Punt’, ‘Start&Go’. Dit gebeurde dikwijls onder de regeling van ‘springplank tot zelfstandige’, maar met wisselende succeservaringen en gingen daarom in op het aanbod van de stuyfplekken.

Talrijke bestuyvers deden aan of raakten gestimuleerd om aan vrijwilligerswerk te doen, en ook hier waren de drijfveren steeds zeer divers. Sommige bestuyvers waren hier namelijk mee begonnen omdat ze omwille van een uitkering niet konden/mochten starten binnen de reguliere arbeidsmarkt. Daarnaast bood de reguliere arbeidsmarkt weinig marge qua flexibiliteit in werkuren, die zo noodzakelijk was voor bepaalde bestuyvers. Ook bepaalde levensstijlen en persoonlijke kwetsbaarheden zorgden ervoor dat sommigen niet konden aarden in de reguliere arbeidsmarkt, waardoor ze zelf op zoek gingen naar vrijwilligerswerk of dit aangeraden werd. De vrijheid die geboden werd in vrijwilligerswerk was vaak zeer welkom, en bood de mogelijkheid om op het eigen ritme actief een bijdrage te leveren binnen een organisatie. Andere bestuyvers deden vrijwilligerswerk als een extra’tje.

Bestuyvers kunnen actief zijn binnen stuyfplekken door verschillende activiteiten bij te wonen en uit te proberen. Op die manier leren ze anderen kennen, maar rollen ze ook vaak in andere activiteiten binnen stuyfplekken. Het ‘iets willen doen’ en het zoekende hierin brengt dikwijls bestuyvers naar de connectorstafels. Het samen brainstormen binnen een beperkte tijd, wordt hierbij door een bestuyfster al zeer efficiënt aanzien. Een andere bestuyver rolde na een toevallige ontmoeting die klikte in zijn vrijwilligerswerk. Ook concrete vragen die bestuyvers willen voorleggen aan anderen, brengt hen in contact met anderen waaruit ze vaak groei- en ontplooimogelijkheden voor hun persoonlijke projecten ontwikkelen. Bestuyvers geven aan dat een netwerk ongedwongen laten groeien lang niet bij alle ondernemingsgerichte organisaties of klassieke diensten waar ze reeds beroep op deden vanzelfsprekend, waardoor het daar juist aan bestuyvende kracht verloor.

Voor een bestuyver was zijn verbondenheid aan de connectorstafels in covid-19-tijden in eerste instantie puur zakelijk. Hij verzorgde namelijk het online gedeelte aan de hand van vergadersoftware vanuit zijn vzw. De contacten die tussen hem en de stuyfplek werden gelegd dankzij een andere bestuyver. Meer en meer raakte de bestuyver geïnteresseerd in het verhaal van de stuyfplek en was het zakelijk samenwerken precies de opstap naar een groeiovereenkomst. “Ik was niet echt een klant van hun, maar ook een bestuyver.[…] X leerde mij niet in hokjes te denken en deed mij inzien dat je cliënt kan zijn, en een vrijwilliger en een leverancier allemaal van dezelfde, en da s ook bij De Stuyverij. Das iets dat je meer en meer ziet en waar dak ook echt wel in geloof.”
Bestuyvers krijgen ook de mogelijkheid om hun persoonlijk project interactief kenbaar te maken bij anderen tijdens Open Huys momenten. Zo werd een quiz georganiseerd door twee bestuyvers, waar een bestuyver het online gedeelte op zich nam en een ander de groep voorzag van Mexicaanse cocktails en hapjes. Een ander organiseerde later een inspiratiemoment rond haar concept ‘SOK’, net zoals iemand die een try-out workshop gaf over ‘the law of attraction’ of zelfs de mogelijkheid voor iemand om creatieve werken voor te stellen in de ruimte van de stuyfplek gedurende de tweedaagse ‘Buren bij kunstenaars’.

Groei-overeenkomst: Verschillende bestuyvers ervaarden reeds momenten waarop ze zich kwetsbaar voelden/ geconfronteerd werden met een zekere persoonlijke kwetsbaarheid die moed en durf vereiste om te overwinnen. Ze geven aan dat ze dankzij de verschillende profielen onder de bestuyvers veel makkelijker de moed en inspiratie vonden om de stap te zetten. Wanneer personen hun sterke kanten kunnen inzetten, zal dit leiden tot een toename in hun welbevinden (Selingman, 2011).

Een bestuyver kwam in contact met De Stuyverij via VDAB van waaruit ze hem hadden aangeraden om een vrijwillige stage aan te gaan om zo ook aan zijn zelfvertrouwen te werken. Deze bestuyver is zeer behulpzaam bij het voorbereiden van Open Huys-momenten, maar ziet zichzelf momenteel nog niet concreet starten als vrijwilligers. Dit uitstellen is volgens hem het gevolg van andere prioriteiten in zijn leven, zoals het binnen geraken bij de federale politie. Ondertussen is hij opgestart als vrijwilliger binnen een voorziening in de buurt.
Dat andere persoonlijke keuzes prioritair zijn boven het aangaan van een groei-overeenkomst, blijkt ook het geval te zijn bij een bestuyver die eerst haar eindwerk wilt finaliseren. Mogelijks kan de stuyfplek haar hier mee ondersteunen aangezien verschillende medewerkers en bestuyvers bezig zijn met het gegeven van ‘sociale munten’. Desondanks de bestuyver weet hoe een groei-overeenkomst ineen steekt, wilt ze nogmaals nagaan hoe het nu werkt door in gesprek te gaan alvorens ze zich hierin engageert. Het geven van een vrijblijvende stuyfsessie rond verbindend werken of budgetteren, ziet zij wel zitten.

Ook andere bestuyvers die (in wisselende mate van frequentie) o.a. connectorstafels, open huys- momenten en stuyfbubbels bijwonen, geven aan dat ze nog niet toe waren aan een persoonlijke groei-overeenkomst. Eén bestuyver vertelde dat hij zelf momenteel nog geen echte persoonlijke dromen en projecten ontdekt heeft die hij ter sprake brengt bij bv. connectorstafels en eerder afwachtend is. Zoals deze bestuyver aangeeft is de aanwezigheid van draagkracht zeker een vereiste om activiteiten van de stuyfplekken bij te wonen én om een persoonlijke groei-overeenkomst aan te gaan. Dit is ook het geval voor een andere bestuyver met een mentale en psychische kwetsbaarheid, waardoor hij vaak prikkelbaar wordt en zich afzondert zodat hij niet meer geconfronteerd wordt met de situatie of de persoon in kwestie. Hij geeft aan dat hij momenteel er steeds het beste van probeert maken, maar dat dit niet gemakkelijk is.

Een andere bestuyfster vertelde dat het voor haar bijna ondenkbaar is dat zoveel mensen niet inzien dat er zoveel kansen zijn, zoals binnen de stuyfplekken. Al is dit volgens haar voornamelijk te wijten door het gegeven van ‘tijd’.
Wanneer bestuyvers bevraagd werden over de impact van de Stuyverij op hun persoonlijke groei en ontwikkeling, werd vaak verteld dat ze binnen de Stuyverij ‘geloofd en serieus genomen werden’, ‘dat hun zelfvertrouwen een boost kreeg’ en ‘dat ze de ruimte kregen om te proberen’. Dit zorgde ervoor dat ze zich in een veilige ‘framily’-omgeving op hun ‘gemak’ voelden om hun persoonlijk traject verder uit te diepen.

De veilige ruimte en het empowerend werken binnen de stuyfplekken is enerzijds een gegeven waarom toeleidende organisaties (cf. supra zoals VDAB) personen naar de stuyfplek verwijzen, maar is anderzijds ook een gegeven waarom personen bij de stuyfplek blijven en bestuyvers worden.
Belangrijk is dat het groeien in de stuyfplekken steeds gebeurt in een ongedwongen co-creatie binnen een zeer heterogene groep bestuyvers. Kwetsbare deelnemers raken bv. geïnspireerd door ondernemers, en vooral omgekeerd leren zij ontzettend veel over hoe anderen het leven of werken ervaren. Werkende deelnemers vinden helpende handen bij deelnemers die tijdelijk of langdurig geen regulier werk aankunnen. Actieve burgers vinden klankbord en draagvlak bij deelnemers in het midden van een burn out waardoor die op hun beurt terug waardering krijgen. Het zien en weten dat anderen ook bezig zijn met hun project is helpend om met onzekerheid om te gaan.

Een bestuyver geeft aan dat de corona crisis er voor zorgde dat ze zich onzekerder voelde omwille van het feit dat ze nog niet echt was gestart met haar vzw. Ze had teveel vragen over kwetsbaarheid en het eigen gevoel. De Stuyverij zorgde er echter voor dat ze toch met meer zelfvertrouwen aan haar project kon starten. De meerwaarde voor haar lag eveneens in het feit dat De Stuyverij voor haar minder aanvoelt als ‘academic’, doordat het ook niet zo een Unizo of VDAB formaat aanneemt. Hier worden geen moeilijke termen gebruikt terwijl het vaak wel over dezelfde zaken gaat.

Auteur: Bo Fagardo en Benjamin Schatteman