Van trekker naar be-trekker

Van trekker naar be-trekker

Het kost veel energie om initiatief te nemen en iets tot stand te laten komen. Binnen een verticale structuur doorloop je vaak veel tijd en postjes vooraleer je op eigen houtje initiatief kan nemen. Wanneer je zelfstandig een initiatief in de samenleving wil nemen, krijg je met andere obstakels te maken. Zo heb je doorgaans bijvoorbeeld een deftig budget en extra mensen nodig om je idee te realiseren.

Onlangs, op het kabinet van een minister, kreeg ik opnieuw de vraag: ‘Hoe doen jullie dat met jullie projecten? Wij krijgen niemand meer op de been, het verenigingsleven ligt plat en er zijn geen trekkers meer… Of toch heel weinig.’ Ook in het Provinciehuis van Vlaams-Brabant kwam dit aan bod. Ik besloot in mijn pen te kruipen. Bij deze deel ik graag mijn visie en ervaring.

Allemaal burn-out

De voorbije 10 jaar, en misschien sinds langer, zijn we ongemerkt in een mallemolen terecht gekomen. Niet in één keer, maar geleidelijk aan. Niemand is hieraan ontsnapt. Tenminste niemand die hier in stedelijke omgevingen is blijven wonen, leven en werken.
We zijn het steeds meer gewoon, brave burgers die we zijn, om te ‘volgen’. Niet alleen omdat we dat zo hebben geleerd op school, op het werk en in de maatschappij, maar ook omdat we overladen zijn. Overladen door prikkels, informatie en doelstellingen. We hebben geen tijd meer om stil te staan. Om te denken dat het anders kan. Is het trouwens niet zo dat alles al bedacht is? Wat zou het… En als je het anders wil, dan zijn er tot op heden maar drie plaatsen in West-Vlaanderen waar je het anders kan proberen: Roeselare, Kortrijk en Oostende.

Kortom, we hebben moeite met stilstaan. Want ‘stilstaan is achteruitgaan’, zo zegt men. Toch gedijt initiatief het best in zuurstof, verveling, ruimte en noodzaak. Die eerste drie zijn zeldzaam, maar o zo belangrijk voor wie initiatief wil nemen. En er zijn wel degelijk nog veel mensen met ideeën en initiatieven. Dat zien wij dagelijks in De Stuyverij. Vaak zijn het mensen die door/dankzij een burn-out aan het verkennen van ruimte, verveling en zuurstof zijn toegekomen. Willens nillens.
Waarom vinden we dan geen trekkers meer? Er zijn toch genoeg mensen die een burn-out (achter de rug) hebben of op de rand balanceren? De cijfers liegen er niet om. We kennen allemaal minstens één persoon in onze omgeving die ermee kampt. Als we eerlijk zijn, zijn we er allemaal bang voor.
Vaak komen mensen naar ons huis onze stuyfplekken omdat ze het ’juiste’ initiatief zoeken of willen nemen. Hun burn-out maakt ze selectief en kritisch. Ze hebben maar één kans, één kans om terug zin te krijgen. Zin om iets te doen dat ertoe doet, want dat is de voorwaarde om er energie van terug te krijgen. Energie verspillen aan iets wat er niet toe doet, is geen optie. Vlak voor, na of tijdens een burn-out heb je namelijk maar één kans, want je wil het niet meemaken en je wil er zeker niet terug naartoe.

Trekken

Bij het principe van ‘trekkers’ en ‘managers’ horen onlosmakelijk ‘volgers’ en ‘werkers’.
Als het goed is, hebben zowel trekkers als volgers, zowel managers als werkers een gemeenschappelijk doel voor ogen. Want daarin ligt de ‘zin’, de ‘goesting’ om (samen) aan de slag te gaan. Toch branden beide partijen tegenwoordig op. Beiden zijn eenzaam en knokken dagelijks voor elkaars vertrouwen. In zekere zin trekken ze aan elkaar, wat sowieso al veel energie kost.

Hoe komt het dat men, zelfs met een gelijk doel voor ogen, toch zo moe wordt? Zó moe dat we nog moeilijk in beweging raken, of tot beweging kunnen aangezet worden?

Intrinsieke motivatie

Mensen zoeken massaal zingeving. Niet zomaar zingeving, maar iets wat hen ook zin teruggeeft. Je kan dingen doen omdat je er goed in bent, maar dat wil niet per se zeggen dat je er energie van krijgt. Mensen krijgen taken toebedeeld omdat ze er goed in zijn. Dat ‘goed zijn in iets’ wordt veelal bepaald door je omgeving. Door af te toetsen, te vergelijken en onderscheid te maken. Ergens in je leven, op school, thuis of op je werk krijg je te horen dat je goed bent in ‘iets’. ‘Jij bent een rappe’, bijvoorbeeld. Wil dat zeggen dat je sowieso iets moet doen wat snelheid vereist? Wat als je nu trager wil zijn? Dat krijgt vaak weinig of geen gehoor. Je bent rap en daarom mag jij op kop! In het beste geval knapt je ego ervan op, maar uiteindelijk daalt wel je energiepijl. Gaandeweg zijn we gewoon geraakt om te doen wat we goed kunnen in plaats van wat je motiveert. Je doet de job die je kan en krijgt daar een mooi loon voor, maar zou het niet beter zijn om de job te doen die bij je past? Dan hoef je nooit meer te werken omdat je er echt gelukkig van wordt. loon stijgt omdat je almaar beter wordt in wat je goed kunt. Niet omdat je er gelukkig van wordt.

Vroeg ooit een leerkracht aan jou of je gelukkig werd van bepaalde oefeningen, of bij het schrijven van een opstel? Neen. Als je goed bent in iets, de beste van de klas misschien, verdien je een beloning, lees: loon. Zo gaat het. Maar nadat je dat loon enkele keren hebt mogen ontvangen, begin je dat normaal te vinden en daalt de motivatie en dus ook je energiepijl. Als iemand je zou vragen of je werk je energie geeft, dan zouden we anders denken en handelen. Een goed voorbeeld van een inspanning die je energie geeft, is sport. Je maakt je moe, maar je krijgt er zoveel van terug. Het is goed voor de mobiliteit, bloedcirculatie, ademhaling, spieren, gewrichten en botten. Het verhoogt de weerstand, ontspant en reduceert stress. Dus, als we van binnenuit gemotiveerd raken, intrinsieke motivatie ervaren, dan kijken we helemaal anders naar wat we doen. Het kost ons minder en het brengt meer op.

Anders denken & doen

Als de trekker, manager of initiatiefnemer anders gaat denken, de mensen vanuit menselijkheid gaat benaderen in plaats van skills, dan krijgen we elkaar in beweging.
De hamvraag voor beide partijen wordt dus: Waarvan krijg jij energie? Wat zou je willen doen? Welke van jouw talenten of eigenschappen dragen bij tot het realiseren van jouw persoonlijke drijfveer , bij waarom je iets doet?

Als je met een groep mensen werkt, samen een doel nastreeft, kan je samen in kaart brengen wat elkeen wil en kan doen. Dingen die ook de persoon zelf verrijkt. Als iemand niet weet wat hem of haar energie geeft, geef je die persoon de kans het uit te zoeken door hem of haar van alles te laten proberen en zo te ontdekken wat die persoon energie geeft.

Met andere woorden ga je mensen betrekken en er niet langer aan trekken. Je laat ze zelf ontdekken waar ze het best betrokken op zijn. Als je dat voor elkaar krijgt, gaat alles veel sneller en efficiënter. Dan maken vele handen het werk licht. Er ontstaat energie en dus ook initiatief. Dat initiatief zal ook veel meer kans maken om te blijven bestaan. Doen waar je gelukkig van wordt, is nu eenmaal veel duurzamer.